Een stafmedewerkster kennismanagement van een zorginstelling krijgt een waarschuwing vanwege haar LinkedIn-posts waarin ze zeer kritische berichten over het landelijke vaccinatie- en testbeleid deelt. Ze gaat er echter mee door. Haar werkgever volgt het landelijke beleid en vindt dat de gedeelde berichten voor haar mogelijk schadelijk zijn. Een verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst volgt.

Vrijheid van meningsuiting
Het recht op vrije meningsuiting is in de arbeidsrelatie niet onbegrensd. De werknemer dient zich als goed werknemer te gedragen. Bij de beoordeling daarvan gaat het om de aard van de meningsuiting, de motieven van de werknemer, de schade die de werkgever door de uitingen lijdt en de zwaarte van de opgelegde sanctie.

Toetsing
De medewerkster heeft volgens de rechter twee soorten LinkedIn berichten geplaatst of gedeeld.

Allereerst gaat het om berichten waarin zij waarschuwt voor de gevaren van vaccineren tegen COVID-19 met het doel om een discussie te voeren over het vaccinatiebeleid en de wetenschappelijke onderbouwing daarvan. Daarmee wil ze deelnemen aan een maatschappelijke debat vanwege haar zorgen over de aanpak van de COVID-19-crisis. Verder is er geen achterliggend persoonlijk doel of motief zoals persoonlijke wrok of financieel gewin. De werkgever heeft door deze berichten geen schade geleden en zal ze moeten dulden.

De medewerkster heeft echter ook berichten geplaatst of gedeeld die specifiek gericht zijn tegen mensen die meewerken aan het landelijke, en ook door de werkgever uitgevoerde (vaccinatie)beleid, waarin zij deze mensen (oorlogs)misdadigers noemt die persoonlijk aansprakelijk zijn voor hun handelen, waarin vaccineren als genocide wordt bestempeld en/of waarbij zij vergelijkingen trekt met de Tweede Wereldoorlog. Met het plaatsen van deze berichten heeft ze een grens overschreden die niet noodzakelijk was voor het door haar nagestreefde doel, terwijl de inhoud daarvan kwetsend is geweest voor haar eigen collega’s. Deze uitlatingen had de medewerkster als goed werknemer daarom niet publiek mogen maken.

Ontbinding arbeidsovereenkomst
De medewerkster ziet niet in dat zij in haar toonzetting te ver is gegaan en heeft nooit afstand gedaan van de berichten. Daarmee heeft zij ook geen poging ondernomen om de al toegebrachte schade te herstellen. Daarom kan van de werkgever in redelijkheid niet langer worden verlangd het dienstverband voort te zetten. Dit betekent dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden vanwege verwijtbaar handelen van de medewerkster. Ze krijgt wel de wettelijke transitievergoeding.

Let op: De coronacrisis heeft veel verhoudingen op scherp gezet. Met de beste bedoelingen ingenomen standpunten hebben hier en daar ook op de werkvloer tot een diepe controverse geleid. De toonzetting in relatie tot collega’s kan er toe leiden dat van goed werknemerschap geen sprake meer is.