Een ondernemer heeft via eigen BV samen met twee partners een kantoor. Hij stelt kostbare kunstwerken uit zijn privécollectie ter beschikking aan het kantoor. Tijdens een boekenonderzoek is afgesproken dat sprake is van belaste terbeschikkingstelling, maar dat hij aan het kantoor geen vergoeding hoeft te vragen. Veertien jaar later geeft hij een negatief resultaat uit de ter beschikkingstelling aan van circa € 200.000, bestaande uit afwaarderings- en verkoopverliezen op de kunstwerken. De Belastingdienst corrigeert de aftrek en telt een gebruiksvergoeding bij.

Gebruiksvergoeding
Voor het uitlenen van relatief kostbare kunstwerken wordt volgens de ondernemer in de markt geen vergoeding gerekend. Wel neemt de bruikleennemer diverse kosten voor haar rekening, zoals transport en verzekering tegen diefstal en beschadiging. De rechter acht dit aannemelijk. Bovendien heeft de Belastingdienst de gemaakte afspraak over een gebruiksvergoeding van nihil nooit opgezegd.

Afwaarderingsverlies
Volgens de ondernemer is verliesneming gerechtvaardigd, omdat de bedrijfswaarde van de schilderijen lager is dan de boekwaarde. Dat zou moeten blijken uit taxaties van een veilinghuis. Naar het oordeel van de rechtbank geven de taxaties een schatting van de mogelijke waarde in het economische verkeer, maar zeggen zij niets over de bedrijfswaarde. De afwaardering vervalt.

Verkoopverlies
Uit het verschil tussen de bedragen op aan- en verkoopnota’s voor kunstwerken stelt de rechter vast dat er inderdaad sprake was van een verkoopverlies. Omdat sprake was van vermogensbestanddelen die in de belaste sfeer ter beschikking werden gesteld aan de eigen BV, is dit verlies aftrekbaar.

Tip: Ter beschikkingstelling van kunst aan de eigen BV kan dus leiden tot aftrekbaar verkoopverlies, zonder dat de BV u een vergoeding voor gebruik heeft betaald. De BV betaalt als gebruiker wel de verzekeringskosten. Kunstwerken die belaste verkoopwinst op zouden leveren, verkoopt u niet.